Serviceschema's
Onderhoudsinterval
1 keer per jaar /15000 km (wat het eerst wordt bereikt)
Onderhoud I: gebruik Onderhoud I voor de eerste onderhoudsbeurt of als Onderhoud II eerder werd uitgevoerd.
Onderhoud II: gebruik Onderhoud II als de vorige onderhoudsbeurt die werd uitgevoerd Onderhoud I was.
Bij auto's met een olielevensduurbewaking:
Wordt codenummer 82 weergegeven in het Bestuurdersinformatiecentrum (DIC) en de laatset onderhoudsbeurt ten minste 10 maanden geleden uitgevoerd, moet het betreffende onderhoud eveneens worden uitgevoerd.
Onderhoudswerkzaamheid | Onderhoud I | Onderhoud II |
Vervang de motorolie en filter.1) | R | R |
Controleer op lekken of beschadiging.2) | I | I |
Controleer motorluchtfilter.3) | I | I |
Controleer banden op bandenspanning en slijtage. | I | I |
Controleer het remsysteem.4) | I | I |
Controleer het motorkoelvloeistofpeil en het sproeiervloeistofpeil van de voorruit en voeg indien nodig vloeistof toe. | I | I |
Controleer de ophangings- en stuuronderdelen.5) | I | I |
Controleer de wisserbladen en de werking van de rijverlichting.6) | I | I |
Controleer de aandrijfriemen. | I | I |
Voer alle vereiste bijkomende onderhoudswerkzaamheden uit - raadpleeg het hoofdstuk van toepassing. | I | I |
Controleer op veldacties. | I | I |
Vervang de remvloeistof.7) | – | R |
Controleer het motorkoelsysteem.8) | – | I |
Controleer de onderdelen van het beveiligingssysteem.9) | – | I |
Inspecteer de aandrijving en aandrijfonderdelen. | – | I |
Smeer de carrosserie-onderdelen.10) | – | I |
1) Bij rijden onder extreme omstandigheden: rijden van korte afstanden, veel stationair draaien of onder stoffige condities, moeten de motorolie en het filter eventueel vaker worden vervangen. Bij dieselmotoren vervangen als codenummer 82 wordt weergegeven op het DIC.
2) Vloeistofverlies in elk voertuigsysteem kan op een probleem duiden. Het systeem moet worden nagekeken en gerepareerd en het vloeistofpeil moet worden gecontroleerd. Voeg indien nodig vloeistof toe.
3) Als er regelmatig in stoffige omstandigheden wordt gereden, moet de filter vaker worden nagekeken. Het is mogelijk dat de filter vaker moet worden vervangen.
4) Voer een visuele controle uit van de remleidingen en -slangen op klemmen, lekken, barsten, kale plekken enz. Controleer de remschijfblokken op slijtage en de schijven op de toestand van het oppervlak. Controleer remtrommelvoeringen/schoenen op slijtage of barsten. Controleer andere remonderdelen, inclusief trommels, wielcilinders, klauwen, handrem enz.
5) Voer een visuele controle uit van het ophangingssysteem vooraan en achteraan en van het stuursysteem op beschadiging, loszittende of ontbrekende onderdelen of sporen van slijtage. Controleer de stuurbekrachtigingsonderdelen op klemmen, barsten, kale plekken enz.
6) Controleer de ruitenwisserbladen op slijtage, barsten of vervuiling. Reinig de voorruit en de ruitenwisserbladen als deze vuil zijn. Vervang de versleten of beschadigde ruitenwisserbladen.
7) Wanneer er onder barre omstandigheden wordt gereden: rijden op heuvelachtig of bergachtig terrein of het vaak slepen van een aanhangwagen is het mogelijk dat de remvloeistof vaker moet worden vervangen.
8) Voer een visuele controle uit van de slangen en vervang deze als ze gebarsten, gezwollen of in slechte staat zijn. Controleer alle leidingen, aansluitingen en klemmen; vervang ze indien nodig met oorspronkelijke onderdelen. Om zeker te zijn van een correcte werking wordt een druktest van het koelsysteem en drukkap en het reinigen van de buitenkant van de radiator en aircocondensator aanbevolen.
9) Zorg ervoor dat de controlelampjes van de gordelverklikker en veiligheidsgordelgroepen correct werken. Controleer of er andere losse of beschadigde onderdelen van het veiligheidsgordelsysteem zijn. Als u iets opmerkt wat zou kunnen veroorzaken dat een veiligheidsgordel niet correct werkt, moet u dit herstellen. Zorg ervoor dat gescheurde of uitgerafelde veiligheidsgordels worden vervangen.
10) Smeer alle slotcilinders, portierscharnieren en grendels, scharnieren en grendels van de motorkap en scharnieren en grendels van de kofferbak. Er moet mogelijk vaker gesmeerd worden bij blootstelling aan een corrosieve omgeving. Het met een schone doek aanbrengen van siliconenvet op afdichtingen zorgt voor een langere levensduur en zorgt ervoor dat ze beter afdichten en niet kleven of piepen.
I: Controleer deze items en hun verwante onderdelen. Zo nodig corrigeren, reinigen, bijvullen, afstellen of vervangen.
R: Vervangen of verversen.
Onderhoudswerkzaamheid | Interval |
Pollenfilter vervangen. | Elke 45000 km / 2 jaar |
Vervang luchtfilter. | Elke 60000 km / 4 jaar |
Bougies vervangen. | LXT: elke 30000 km / 2 jaar LUJ, LUV, LDD, LDE en 2H0: elke 60000 km / 4 jaar |
Vervangen bougiekabels. | LXT: elke 45000 km /jaar |
Dieselbrandstoffilter vervangen. | Elke 60000 km / 2 jaar |
Vervang motorkoelvloeistof. | Elke 240000 km / 5 jaar |
Vervang automatische versnellingsbakolie. | Elke 150000 km / 10 jaar onder normale omstandigheden, elke 75000 km / 5 jaar onder extreme omstandigheden |
Vervang de hulpriem. | LDE en 2H0 met elastische riem: elke 90000 km / 10 jaar LKR, LUD: elke 150000 km / 10 jaar |
Vervang distributieriem. | LXT: elke 60000 km / 4 jaar LKR, LUD, LUV, LDE en 2H0: elke 150000 km / 10 jaar |
Controleer de klepspeling, pas aan indien nodig. | LKR, LUD, LDE en 2H0: elke 150000 km / 10 jaar |
Vervang de distributieketting. | LUJ, LDD en LNP: elke 240000 km / 10 jaar |
Algemene onderhoudsitems
Item | Onderhoudswerkzaamheid |
Alle | Controleer alle systemen op interferentie of verbuiging en op beschadigde of ontbrekende onderdelen. Vervang de onderdelen indien nodig. Vervang elk onderdeel dat overmatige slijtage vertoont. |
Automatische versnellingsbak | Vervang de automatische transmissievloeistof en filter als het
voertuig vooral bestuurd wordt onder
één of meer van deze voorwaarden:
In druk stadsverkeer waar de buitentemperatuur regelmatig 32 °C of hoger
is.
In heuvelachtige of bergachtige gebieden. Wanneer er vaak een aanhangwagen wordt gesleept. Gebruik zoals bij taxi's, politiewagens of besteldiensten. |
Gordels | Voer een visuele inspectie uit om rafelen, overmatige barsten of
duidelijke schade vast te stellen.
Vervang de riem indien nodig. |
Bandentoestand en bandenspanning | De conditie van de banden moet worden gecontroleerd voordat u gaat rijden en de bandenspanning moet elke keer worden gecontroleerd wanneer u tankt of ten minste eenmaal per maand met behulp van een bandenspanningsmeter. |
Wieluitlijning | Rouleer en balanceer indien nodig de wielen. |
Aanvullend onderhoud
Zware
bedrijfsomstandigheden
Gebruiksomstandigheden worden als zwaar beschouwd wanneer u vaak te maken krijgt met een of meer van de onderstaande zaken:
Politievoertuigen, taxi's en rijschoolauto's worden eveneens gerangschikt als werkend in zware gebruiksomstandigheden.
In zware gebruiksomstandigheden moeten bepaalde reguliere servicewerkzaamheden vaker worden uitgevoerd dan de intervallen voorschrijven.
Technisch advies inwinnen omtrent de servicebehoeften op basis van de gebruiksomstandigheden van uw auto.
Service-informatie Het is voor de bedrijfs- en verkeersveiligheid en voor het behoud van de waarde van uw auto belangrijk dat alle servicewerkzaamheden met de voorgeschreven intervallen worde ...
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen Gebruik alleen producten die voldoen aan de aanbevolen specificaties. Schade als gevolg van het gebruik van producten die niet voldoen aan deze spe ...
Chevrolet Cruze (J300) Instructieboekje (2008-2016). Controle van de auto
Werkzaamheden uitvoeren
Waarschuwing
Controles in de motorruimte alleen
met uitgeschakelde ontsteking uitvoeren.
De koelventilator kan ook bij uitgeschakelde
ontsteking ga ...
Fiat Bravo II Instructieboekje (2007-2016). Lampjes en berichten
Lampjes en berichten
ALGEMENEWAARSCHUWINGEN
Wanneer de lampjes branden wordt er ook een specifiek bericht weergegeven
en/of klinkt er een geluidssignaal (indien aanwezig), Deze indicaties zijn
k ...