Chevrolet Cruze (J300) Instructieboekje (2008-2016): Waarschuwingslampen, meters en controlelampen

Snelheidsmeter

Snelheidsmeter

Aanduiding van de rijsnelheid.

Kilometerteller

Kilometerteller

Weergave van het aantal afgelegde kilometers op de onderste regel.

Dagteller

Op de bovenste regel ziet u de afgelegde weg sinds de laatste reset (maximumwaarde 1999.9). Bereikt de vastgelegde afstand 1999.9, toont de dagteller automatisch 0 zonder resetten.

Terugzetten door de resetknop met ingeschakeld contact een paar seconden ingedrukt te houden.

Toerenteller

Toerenteller

Weergave van het aantal omwentelingen per minuut.

In elke versnelling zo veel mogelijk met een laag toerental rijden.

Voorzichtig Als de naald in het waarschuwingsveld komt, betekent dit dat het maximaal toegestane toerental wordt overschreden. Gevaar voor de motor.

Brandstofmeter

Brandstofmeter

Geeft het brandstofpeil in de tank aan.

Bij een te laag brandstofpeil brandt controlelamp . Onmiddellijk bijtanken.

Tank nooit leegrijden.

Door brandstofresten in de tank kan de hoeveelheid brandstof die kan worden bijgetankt kleiner zijn dan de gespecificeerde tankinhoud.

Koelvloeistoftemperatuurmeter

Koelvloeistoftemperatuurmeter

Geeft de koelvloeistoftemperatuur aan.

Linker gedeelte = motor nog niet op bedrijfstemperatuur

Middelste gedeelte = normale bedrijfstemperatuur

Rechter gedeelte = koelvloeistoftemperatuur te hoog

Voorzichtig Stop en zet de motor af wanneer de koelvloeistoftemperatuur te hoog is. Kans op motorschade.

Controleer het koelvloeistofpeil meteen.

Service-display

Levensduur van de motorolie bij dieselmotoren

Wanneer olieverversen

Deze auto heeft een computersysteem dat aangeeft wanneer de olie moet worden ververst en het oliefilter vervangen. Dit is gebaseerd op het aantal omwentelingen en de temperatuur van de motor en niet op de kilometerstand.

Afhankelijk van de rijomstandigheden, kan de kilometerstand waarbij wordt aangegeven dat de motorolie moet worden ververst aanzienlijk variëren.

Om ervoor te zorgen dat het olielevensduursysteem goed werkt, moet het systeem na iedere olieverversing worden gereset. Heeft het systeem berekend dat de levensduur van de olie is verstreken, geeft het aan dat een olieverversing noodzakelijk is.

CodE 82 verschijnt op het Bestuurdersinformatiecentrum.

Ververs de olie zo snel mogelijk binnen de volgende 1000 km.

Het is onder bepaalde omstandigheden mogelijk dat het olielevensduursysteem aangeeft dat er meer dan een heel jaar geen olieverversing nodig is. Het oliefilter moet minstens eens per jaar worden vervangen en de olie ververst en dan moet ook het systeem worden gereset. Uw dealer heeft getraind servicepersoneel dat deze werkzaamheden kan uitvoeren en het systeem resetten.

Het is ook van belang om het oliepeil regelmatig te controleren en indien nodig olie bij te vullen. Mocht het systeem onbedoeld worden gereset, moet de olie bij 5000 km sinds de vorige olieverversing worden ververst.

Denk bij elke olieverversing aan het resetten van het olielevensduursysteem.

Weergeven van de resterende motorolielevensduur

Weergeven van de resterende motorolielevensduur

De resterende motorolielevensduur wordt weergegeven op het Bestuurdersinformatiecentrum via controlelamp , gevolgd door een percentage dat de resterende motorolielevensduur aangeeft. Hiervoor moet het contact worden ingeschakeld, zonder dat de motor loopt.

Bestuurdersinformatiecentrum.

Service-informatie 306.

Resetten van het motorolielevensduursysteem

Reset het systeem telkens na het verversen van de motorolie, zodat het systeem de volgende motorolieverversing kan berekenen. Het resetten van het motorolielevensduursysteem kan op één van de volgende manieren:

  • Met een diagnoseapparaat: Uw werkplaats zal het systeem na het verversen van de motorolie resetten met dit gereedschap.
  • Met de SET/CLR-knop bij auto's met een Midlevel-display: Druk op de MENU-knop op de richtingaanwijzerhendel om Informatiemenu voertuig te selecteren. Draai het instelwiel tot het menu met de resterende motorolielevensduur wordt weergegeven. Druk met het contact aan enkele seconden op de SET/CLR-knop. Verschijnt CodE 82 nog steeds in het Bestuurdersinformatiecentrum na het starten van de auto, is het mototolielevensduursysteem niet gereset.

    Herhaal de procedure.

Controlelampen

De beschreven controlelampen zijn niet in alle auto's aanwezig. Deze beschrijving geldt voor alle instrumentuitvoeringen.

Bij het inschakelen van het contact lichten de meeste controlelampen korte tijd op bij wijze van functietest.

Betekenis kleuren controlelampen:

Rood = gevaar, belangrijke herinnering

Geel = waarschuwing, aanwijzing, storing

Groen = inschakelbevestiging

Blauw = inschakelbevestiging

Wit = inschakelbevestiging

Controlelampen in de instrumentengroep

Controlelampen in de instrumentengroep

Controlelampen in de middenconsole

Controlelampen in de middenconsole

Richtingaanwijzer

brandt of knippert groen.

Brandt

Controlelamp brandt even bij ingeschakeld parkeerlicht.

Knippert

Controlelamp knippert bij ingeschakelde richtingaanwijzer of alarmknipperlichten.

Knippert snel: storing in een richtingaanwijzer of de bijbehorende zekering.

Gloeilampen vervangen. Zekeringen.

Richtingaanwijzers.

Gordelverklikker

Gordelverklikker op de voorstoelen

van de bestuurdersstoel brandt of knippert rood.

van de passagiersstoel voorin brandt of knippert rood wanneer de stoel bezet is.

Brandt

4 seconden na het inschakelen van het contact, 100 seconden na het starten van de motor of na het bereiken van een specifieke afstand resp.

snelheid, tot de veiligheidsgordel is bevestigd.

Knippert

Gedurende 100 seconden na het starten van de motor of na het bereiken van een bepaalde afstand resp.

snelheid, tot de veiligheidsgordel is bevestigd.

Veiligheidsgordel omdoen.

Airbag en gordelspanners

brandt rood.

Bij het inschakelen van het contact brandt de controlelamp ca.

4 seconden. Brandt deze niet, dooft deze niet na 4 seconden of licht deze tijdens het rijden op, dan is er een storing in de gordelspanners of in de airbags. De systemen treden bij een ongeval mogelijk niet in werking.

Geactiveerde gordelspanners of airbags worden aangeduid door aanhoudend branden van .

Waarschuwing Oorzaak van de storing onmiddellijk door een werkplaats laten verhelpen.

Airbagsysteem, gordelspanners.

Airbag-deactivering

van de passagiersairbag voorin brandt geel.

Wanneer de controlelamp brandt, is de passagiersairbag voorin geactiveerd.

van de passagiersairbag voorin brandt geel.

Wanneer de controlelamp brandt, is de passagiersairbag voorin gedeactiveerd.

Laadsysteem

brandt of knippert rood.

Brandt na het inschakelen van het contact en dooft vlak na het aanslaan van de motor.

Brandt bij een draaiende motor

Stoppen, motor afzetten. Accu wordt niet geladen. Motorkoeling wordt mogelijk onderbroken. Bij een dieselmotor kan de rembekrachtiging dienst weigeren. De hulp van een werkplaats inroepen.

Storingsindicatielamp

brandt of knippert geel.

Brandt na het inschakelen van het contact en dooft vlak na het aanslaan van de motor.

Voorzichtig De controlelamp geeft aan dat uw auto een probleem heeft dat moet worden verholpen. Rijden met een brandende of knipperende storingsindicatielamp kan het emissieregelsysteem beschadigen en van invloed zijn op het brandstofverbruik en de rijeigenschappen van uw auto. De hulp van een werkplaats inroepen. Wij adviseren u contact op te nemen met een erkend reparatiebedrijf.

Service-indicatie

 brandt geel wanneer de auto een onderhoudsbeurt nodig heeft.

Brandt in combinatie met een waarschuwingscode.

Boordinformatie.

Rem- en koppelingssysteem

Rem- en koppelingsvloeistofpeil brandt rood.

Brandt wanneer de handrem is gelost en het rem-/koppelingsvloeistofpeil te laag is of als er sprake is van een storing in het remsysteem.

Waarschuwing Stoppen. De auto meteen stilzetten.

De hulp van een werkplaats inroepen.

Brandt nadat het contact is ingeschakeld en de handbediende handrem is aangetrokken.

Pedaal bedienen

knippert geel.

Het koppelingspedaal moet worden ingetrapt om de motor te starten.

Stop/Start-systeem.

Antiblokkeerremsysteem (ABS)

brandt geel.

Brandt na het inschakelen van het contact enkele seconden. Het systeem is na het doven van de controlelamp klaar voor gebruik.

Als de controlelamp na enkele seconden niet dooft of als deze tijdens de rit gaat branden, dan zit er een storing in het ABS-systeem. Het remsysteem blijft normaal werken, maar zonder ABS-regeling.

Antiblokkeerremsysteem.

Opschakelen

brandt groen als controlelamp of verschijnt als een symbool op het Driver Information Center met Uplevel- Display wanneer opschakelen voor een zuinig verbruik wordt aanbevolen.

Stuurbekrachtiging

brandt geel.

Gaat branden met verminderde stuurbekrachtiging

De stuurbekrachtiging wordt verminderd door oververhitting van het systeem.

Het controlelampje gaat uit wanneer het systeem is afgekoeld.

Stop/Start-systeem.

Gaat branden met uitgeschakelde stuurbekrachtiging

Storing in het stuurbekrachtigingssysteem.

De hulp van een werkplaats inroepen.

Gaat branden na een stroomonderbreking

De stuurwielhoeksensor moet worden gekalibreerd om ervoor te zorgen dat het stuurbekrachtigingssysteem correct werkt.

  • Voor automatische kalibratie rijdt u met een constante, langzame snelheid in een rechte lijn.
  • Als de controlelamp blijft branden, draai dan het stuurwiel van de ene naar de andere uiterste positie voor handmatige kalibratie.

De controlelamp gaat uit als het systeem weer correct werkt.

Ultrasoonparkeerhulp

brandt geel.

Storing in het systeem

of

Storing door vervuilde of met sneeuw of ijs bedekte sensoren

of

Storingen door externe bronnen van ultrasoon geluid. Als de storingsbron wordt verwijderd, dan werkt het systeem weer normaal.

Oorzaak van de systeemstoring onmiddellijk door een werkplaats laten verhelpen.

Ultrasoonparkeersensoren.

Elektronische stabiliteitsregeling UIT

 brandt.

Brandt bij uitgeschakeld systeem.

Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem

brandt of knippert geel.

Brandt

Er zit een storing in het systeem. Verder rijden is mogelijk. De rijstabiliteit kan echter afhankelijk van de staat van het wegdek verslechteren.

Oorzaak van de storing onmiddellijk door een werkplaats laten verhelpen.

Knippert

Het systeem is actief bezig. Het motorvermogen kan worden begrensd en de auto kan automatisch iets worden afgeremd.

Elektronische stabiliteitsregeling, Traction Control-systeem.

Traction Control-systeem UIT

brandt.

Brandt bij uitgeschakeld systeem.

Voorgloeifunctie

brandt geel.

Brandt wanneer de voorgloeifunctie geactiveerd is. Wordt alleen bij lage buitentemperaturen ingeschakeld.

Roetfilter

brandt of knippert geel.

Brandt of knippert wanneer het roetfilter gereinigd moet worden en de eerdere rijomstandigheden geen automatische reiniging toelieten. Verder rijden en het motortoerental zo mogelijk niet onder 2000 omw/min laten dalen.

dooft zodra de zelfreiniging is afgerond.

Roetfilter, Stop-startsysteem.

Bandenspanningscontrolesysteem

brandt of knippert geel.

Brandt

Verlies aan bandenspanning. Stop onmiddellijk en controleer de bandenspanning.

Knippert

Storing in systeem of band zonder druksensor gemonteerd (bijv. reservewiel).

Na 60-90 seconden brandt de controlelamp ononderbroken. De hulp van een werkplaats inroepen.

Motoroliedruk

brandt rood.

Brandt na het inschakelen van het contact en dooft vlak na het aanslaan van de motor.

Brandt bij een draaiende motor

Voorzichtig Motorsmering wordt mogelijk onderbroken.

Dit kan aanleiding geven tot motorschade en/of tot het blokkeren van de aandrijfwielen.

  1. Koppelingspedaal intrappen.
  2. Versnellingsbak in neutrale stand zetten, keuzehendel in stand N zetten.
  3. Zo spoedig mogelijk de verkeersstroom verlaten zonder hierbij andere weggebruikers te hinderen.
  4. Contact uitschakelen.
Waarschuwing Bij uitgeschakelde motor gaat remmen en sturen aanmerkelijk zwaarder. Tijdens een Autostop werkt de rembekrachtigingseenheid nog altijd.

Verwijder de sleutel niet voordat de auto stilstaat, anders kan het stuurslot onverwacht ingeschakeld worden.

Oliepeil controleren alvorens de hulp van een werkplaats in te roepen.

Te laag brandstofpeil

brandt geel.

Brandt wanneer het peil in de brandstoftank te laag is.

Katalysator.

Dieselbrandstofsysteem ontluchten.

Startbeveiliging

brandt of knippert geel.

Storing in de elektronische startbeveiliging.

De motor kan niet worden gestart.

Rem intrappen

knippert geel.

Knippert wanneer het rem- of koppelingspedaal moet worden bediend voor het starten met het elektronische sleutelsysteem .

Rijverlichting

brandt groen.

Brandt bij ingeschakelde rijverlichting.

Grootlicht

brandt blauw.

Brandt bij ingeschakeld grootlicht en bij lichtsignaal.

Mistlamp

brandt groen.

Brandt bij ingeschakelde voorste mistlampen.

Mistachterlicht

brandt geel.

Brandt bij ingeschakeld mistachterlicht.

Regensensor

brandt groen.

Brandt wanneer de automatische regensensor geactiveerd wordt.

Cruise control

brandt wit of groen.

Brandt wit

Het systeem is ingeschakeld.

Brandt groen

Een bepaalde snelheid wordt opgeslagen.

Cruise control.

Motorkap open

brandt geel.

Hij brandt wanneer de motorkap geopend is.

Stop/Start-systeem.

Portier open

brandt rood.

Brandt bij geopende portieren of een geopende achterklep.

    Bedieningsorganen

    Stuurwielverstelling Hendel omlaagbewegen, stuurwiel instellen, hendel omhoogbewegen en vergrendelen. Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande auto verstellen. Stuurbedieningsknoppen U ...

    Informatiedisplays

    Driver Information Center Het Driver Information Center (DIC) zit in de instrumentengroep en wordt geleverd als Midlevel-display of Uplevel- display. In het Midlevel-display kunnen via het ...

    Zie ook:

    Mazda 3 (BM/BN) Instructieboekje (2013-2019). Buitenspiegels
    WAARSCHUWING Kijk daarom steeds over uw schouder achterom alvorens van rijbaan te veranderen: Objecten die in deze bolle spiegel worden waargenomen lijken dichterbij dan zij in ...

    Chevrolet Cruze (J300) Instructieboekje (2008-2016). Streaming audio via Bluetooth
    Algemene informatie (alleen CD 400 met Bluetooth PDIM) Bluetooth-compatibele audiobronnen (bijv. mobiele telefoons voor muziek, mp3-spelers met Bluetooth enz.) die het Bluetooth-muziekprotoco ...

    Auto modellen:

    © 2021-2025 Alle rechten voorbehouden www.cmodellen.nl