Lexus CT 200h Instructieboekje (2011-2017): Selecteren van de conventionele constante-snelheidsregeling

De constante-snelheidsregelmodus is anders dan de afstandsregelmodus. Wanneer de constante-snelheidsregeling is geselecteerd, blijft de auto met een ingestelde snelheid rijden, ongeacht of zich voorliggers op de rijbaan bevinden.

  1. Druk op de toets ON-OFF om de cruise control in te schakelen.

    Druk nogmaals op de toets om de cruise control uit te schakelen.

  2. Schakel de constante-snelheidsregeling in.

    (Duw de hendel naar voren en houd de hendel in die stand ongeveer 1 seconde vast.)

Gebruik van de ondersteunende systemen

Het controlelampje cruise control gaat branden.

Als u in de constante-snelheidsregelmodus terug wilt keren naar de afstandsregelmodus, drukt u de hendel weer naar voren en houdt u hem ongeveer 1 seconde vast.

Nadat de gewenste snelheid is ingesteld, kunt u niet terugkeren naar de afstandsregelmodus.

Als het contact UIT en vervolgens weer AAN wordt gezet, wordt automatisch de afstandsregelmodus weer ingesteld.

Wijzigen van de ingestelde snelheid.

Uitschakelen en hervatten van de snelheidsregeling.

■ De Dynamic Radar Cruise Control kan worden gebruikt als

  • Schakelstand D is geselecteerd.
  • De rijsnelheid hoger is dan ongeveer 50 km/h.

■ Accelereren na het instellen van de rijsnelheid Er kan normaal met de auto geaccelereerd worden. Na de acceleratie gaat de auto weer rijden met de ingestelde snelheid. Als de afstandsregelmodus is ingeschakeld, neemt de rijsnelheid echter mogelijk af tot onder de ingestelde snelheid, zodat de afstand tot de voorligger gehandhaafd blijft.

■ Ingestelde snelheid Afhankelijk van de rijomstandigheden kan de ingestelde snelheid mogelijk niet gehandhaafd worden.

■ Automatisch uitschakelen van de afstandsregeling De afstandsregeling wordt automatisch uitgeschakeld in de volgende situaties:

  • Werkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer 40 km/h.
  • De VSC is geactiveerd.
  • De sensor kan niet goed werken omdat hij ergens door bedekt is.
  • De ruitenwissers voor werken op hoge snelheid (wanneer de ruitenwisserschakelaar in stand AUTO of de stand voor hoge snelheid staat).

Als de afstandsregeling om een andere dan de hierboven genoemde redenen automatisch uitgeschakeld wordt, kan er een storing in het systeem aanwezig zijn. Neem contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.

■ Automatisch uitschakelen van de constante-snelheidsregeling De snelheidsregeling door de cruise control wordt in de volgende gevallen onderbroken:

  • Actuele rijsnelheid zakt tot meer dan ongeveer 16 km/h onder de ingestelde rijsnelheid.

    In dit geval blijft de geprogrammeerde snelheid niet bewaard.

  • De rijsnelheid zakt onder de 40 km/h.
  • De VSC is geactiveerd.

■ Radarsensor en lenskap Houd de sensor en de lenskap altijd schoon omdat de afstandsregeling anders niet goed werkt. (Sommige belemmeringen, zoals sneeuw, ijs of plastic, worden niet door de sensor gesignaleerd.) Als er gesignaleerd wordt dat er iets op de sensor aanwezig is, wordt de Dynamic Radar Cruise Control uitgeschakeld.

  1. Lenskap
  2. Radarsensor

Gebruik van de ondersteunende systemen

■Waarschuwingsmeldingen en zoemers voor Dynamic Radar Cruise Control Waarschuwingsmeldingen en zoemers worden gebruikt om een systeemstoring aan te geven of om de bestuurder te informeren dat hij tijdens het rijden extra moet opletten.

WAARSCHUWING

■ Voor het gebruik van de Dynamic Radar Cruise Control Vertrouw niet te veel op de afstandsregeling.

Houd rekening met de ingestelde rijsnelheid. Regel zelf de snelheid en de afstand tot uw voorligger bij door te remmen, enz. als de deceleratie/acceleratie die het systeem verzorgt niet toereikend is om de afstand tot de voorligger te regelen.

■Waarschuwingen met betrekking tot de ondersteunende systemen Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.

Als u dat niet doet, kunt u een ongeval veroorzaken, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.

  • De bestuurder helpen bij het meten van de volgafstand
    De Dynamic Radar Cruise Control dient alleen ter ondersteuning van de bestuurder bij het bepalen van de volgafstand tussen de eigen auto en een bepaalde voorligger.

    Het systeem is niet bedoeld om zorgeloos of roekeloos rijgedrag te rechtvaardigen en kan de bestuurder ook niet helpen tijdens het rijden bij slecht zicht. Het blijft noodzakelijk dat de bestuurder zelf de omgeving van de auto goed in de gaten houdt.

  • De bestuurder helpen bij het bepalen van de juiste volgafstand
    De Dynamic Radar Cruise Control bepaalt of de volgafstand tussen de eigen auto en een bepaalde voorligger voldoende is of niet. Het systeem kan geen andere beoordelingen maken. Het is daarom strikt noodzakelijk dat u zelf alert blijft en inschat of een situatie mogelijk gevaarlijk is.
  • De bestuurder helpen bij het bedienen van de auto
    De Dynamic Radar Cruise Control kan geen aanrijdingen met een voorligger voorkomen.

    Daarom dient u wanneer er gevaar dreigt direct de controle over de auto te nemen en juist te handelen om de veiligheid van alle betrokkenen te garanderen.

■ Voorkomen van onachtzaam activeren van de cruise control Schakel de cruise control uit met de toets ON-OFF als deze niet wordt gebruikt.

 

WAARSCHUWING

■ Situaties die niet geschikt zijn voor gebruik van de Dynamic Radar Cruise Control Gebruik de Dynamic Radar Cruise Control niet in de volgende situaties.

Als u dat wel doet, wordt de snelheid mogelijk niet goed geregeld, waardoor een ongeval met ernstig letsel kan ontstaan.

  • Op wegen met voetgangers, fietsers, enz.
  • In druk verkeer
  • Op wegen met scherpe bochten
  • Op slingerende wegen
  • Op wegen die door regen, ijs of sneeuw glad zijn
  • Op steile afdalingen of bij afwisselend sterk dalende en sterk stijgende wegen
    Bij het afdalen van een helling kan de rijsnelheid de geprogrammeerde snelheid overschrijden.
  • Op invoegstroken van autosnelwegen
  • Als de weersomstandigheden zo slecht zijn dat ze een juiste signalering door de sensoren onmogelijk zouden kunnen maken (mist, sneeuw, zandstorm, zware regenval, enz.)
  • Als er vaak een naderingswaarschuwing hoorbaar is
  • Tijdens het slepen in een noodgeval

■ Omstandigheden waarin de sensor voorliggers mogelijk niet op de juiste manier signaleert Bedien in onderstaande gevallen en afhankelijk van de omstandigheden het rempedaal wanneer het systeem onvoldoende decelereert of bedien het gaspedaal wanneer moet worden geaccelereerd.

Omdat de sensor deze voertuigen wellicht niet op de juiste manier signaleert, wordt er geen naderingswaarschuwing gegeven, waardoor een ongeval met ernstig letsel kan ontstaan.

  • Auto's die plotseling voor u invoegen

Gebruik van de ondersteunende systemen

 

WAARSCHUWING
  • Auto's die met lage snelheden rijden
  • Auto's die niet op dezelfde rijstrook rijden

Gebruik van de ondersteunende systemen

  • Voertuigen met een relatief kleine achterzijde (aanhangwagens zonder lading, enz.)

Gebruik van de ondersteunende systemen

  • Motorfietsen die op dezelfde rijstrook rijden

Gebruik van de ondersteunende systemen

  • Als door omringend verkeer opgeworpen water of sneeuw de signalering door de sensor hindert
  • Als de achterzijde van de auto ver ingezakt is (omdat er zware lading in de bagageruimte vervoerd wordt, enz.)

Gebruik van de ondersteunende systemen

 

WAARSCHUWING

■ Omstandigheden waaronder de afstandsregeling mogelijk niet goed werkt Bedien het rempedaal (of het gaspedaal, afhankelijk van de situatie) indien nodig in de volgende situaties, omdat de radarsensor voorliggers misschien niet op de juiste manier signaleert, waardoor een ongeval met ernstig letsel kan ontstaan.

  • Als de weg erg bochtig is of de rijstroken erg smal zijn

Gebruik van de ondersteunende systemen

  • Als u veelvuldig stuurcorrecties moet uitvoeren of frequent van rijstrook wisselt

Gebruik van de ondersteunende systemen

  • Als uw voorligger plotseling decelereert

Gebruik van de ondersteunende systemen

 

WAARSCHUWING

■ Omgaan met de radarsensor Neem het volgende in acht om ervoor te zorgen dat het cruise control-systeem goed functioneert.

Anders werkt het systeem mogelijk niet correct, wat kan leiden tot een aanrijding.

  • Houd de sensor en de lenskap altijd schoon.

    Reinig de sensor en de lenskap met een zachte doek zodat er geen krassen of beschadigingen ontstaan.

  • Stel de sensor en de omgeving van de sensor niet bloot aan krachtige schokken.

    Als de sensor ook maar iets verplaatst wordt, werkt het systeem mogelijk niet goed.

    Als de sensor en de omgeving van de sensor aan krachtige schokken zijn blootgesteld, moet het desbetreffende gedeelte van de auto altijd worden gecontroleerd en indien nodig gerepareerd door een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.

  • Neem de sensor niet uit elkaar.
  • Monteer geen accessoires en plak geen stickers op de sensor, de lenskap of in de directe omgeving.
  • Wijzig of spuit de sensor en de lenskap niet.
  • Neem contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als de sensor moet worden vervangen.

    Rijden in de afstandsregelmodus

    In deze modus registreert een radarsensor of er binnen ongeveer 120 meter voor u een voertuig rijdt. Deze sensor wordt tevens gebruikt om de afstand tussen uw auto en de voorligger te berekenen en ...

    Lexus Parking Assist-sensor

    De afstand van uw auto tot obstakels bij het fileparkeren en achteruit inparkeren in een garage wordt gemeten door sensoren en wordt doorgegeven via de displays en een zoemer. Controleer bij gebru ...

    Zie ook:

    Mazda 3 (BM/BN) Instructieboekje (2013-2019). Onderdelen van het aanvullend beveiligingssysteem
    Gasgeneratoren en airbags van bestuurder/voorpassagier Impactsensoren en diagnosemodule (SAS eenheid) Voorspanners van veiligheidsgordels Voorste airbagsensor Zij-impactsensors * Waar ...

    Mazda 3 (BM/BN) Instructieboekje (2013-2019). Uitlaatgasreinigingssysteem (SKYACTIV-D 1.5, SKYACTIV-D 2.2)
    Uw auto is voorzien van een uitlaatgasreinigingssysteem (de katalysator is een onderdeel van dit systeem) dat de auto in staat stelt te voldoen aan wettelijke bepalingen betreffende de uitstoot va ...

    Auto modellen:

    © 2021-2025 Alle rechten voorbehouden www.cmodellen.nl