Mazda 3 (BM/BN) Instructieboekje (2013-2019): Portiersloten

WAARSCHUWING

Neem dus altijd alle kinderen en huisdieren met u mee of laat een verantwoordelijke persoon bij hen achter: Het alleen achterlaten van kinderen of huisdieren in een geparkeerde auto is gevaarlijk: Bij warm weer kan de temperatuur in een auto dusdanig hoog oplopen dat dit hersenbeschadiging of zelfs de dood kan veroorzaken.

Laat nooit de sleutel in uw auto achter wanneer er zich kinderen in bevinden en bewaar ze op een plaats waar uw kinderen ze niet kunnen vinden en er niet mee kunnen spelen: Het is gevaarlijk kinderen in een auto achter te laten waarvan de sleutel in het contact steekt. Dit kan tot gevolg hebben dat iemand ernstig letsel wordt toegebracht of zelfs tot een ongeluk met dodelijke afloop leiden.

Sluit altijd alle ramen en het schuifdak, vergrendel de portieren en de achterklep/het kofferdeksel en neem de sleutel met u mee wanneer u uw auto onbeheerd achterlaat: Het niet-vergrendeld achterlaten van uw auto is gevaarlijk, aangezien kinderen zich in een hete auto zouden kunnen opsluiten, hetgeen een dodelijke afloop kan hebben. Ook is een auto die niet vergrendeld is een gemakkelijk doelwit voor dieven en inbrekers.

Controleer altijd na het sluiten van de portieren en de achterklep/het kofferdeksel of deze goed gesloten zijn: Niet goed gesloten portieren en achterklep/het kofferdeksel zijn gevaarlijk. Als met de auto wordt gereden terwijl een van de portieren en de achterklep/het kofferdeksel niet goed gesloten is, kan het portier en de achterklep/het kofferdeksel plotseling open gaan en een ongeval veroorzaken.

Controleer alvorens een portier en de achterklep/het kofferdeksel te openen steeds de veiligheid rondom de auto: Het plotseling openen van een portier en de achterklep/het kofferdeksel is gevaarlijk. Dit kan een ongeval veroorzaken wanneer een passerende auto of voetganger geraakt wordt.

 

OPGELET Controleer altijd de situatie rondom de auto alvorens de portieren en de achterklep/het kofferdeksel te openen/ sluiten en wees voorzichtig bij harde wind of wanneer u op een helling parkeert. Niet goed letten op de situatie rondom de auto is gevaarlijk, omdat dan de kans bestaat dat vingers tussen het portier en de achterklep/ het kofferdeksel beklemd raken of een passerende voetganger geraakt wordt, wat een onvoorzien ongeval of letsel kan veroorzaken.

 

OPMERKING

  • Zet de motor altijd stop en sluit de portieren. Laat bovendien ter voorkoming van diefstal nooit waardevolle voorwerpen in het interieur achter.
  • Als de sleutel op de volgende plaatsen is achtergelaten en u de auto verlaat, bestaat de kans dat de portieren afhankelijk van de condities van de radiogolven vergrendeld worden, ook als de sleutel in de auto is achtergelaten.
  • Rondom het instrumentenpaneel
  • In een opbergvak zoals de handschoenenkast of de middenconsole
  • Op de hoedenplank (sedan)
  • Vlakbij communicatieapparatuur zoals een mobiele telefoon
  • De buitensluitingpreventiefunctie voorkomt dat u uwzelf uit de auto kunt buitensluiten.

     (Europees model)
     Alle portieren en de achterklep/ het kofferdeksel zullen automatisch ontgrendeld worden als deze vergrendeld worden met behulp van de centrale portiervergrendeling wanneer een van de portieren geopend is.

     Als alle portieren gesloten zijn zullen alle portieren vergrendeld worden, alhoewel de achterklep/het kofferdeksel open staat.

     (Behalve Europese modellen)
     Alle portieren en de achterklep/ het kofferdeksel zullen automatisch ontgrendeld worden als deze vergrendeld worden met behulp van de centrale portiervergrendeling wanneer een van de portieren of de achterklep geopend is.

  • (Portierontgrendel(regel)systeem met collisiedetectie) *
    Dit systeem ontgrendelt automatisch de portieren en de achterklep/het kofferdeksel in het geval de auto bij een ongeluk is betrokken om de passagiers in staat te stellen het voertuig onmiddellijk te verlaten en te voorkomen dat zij binnenin opgesloten raken. In het geval de auto een botsing te verwerken krijgt die krachtig genoeg is om de airbags op te blazen en het contact is ingeschakeld, worden ongeveer 6 seconden na het tijdstip van het ongeval alle portieren en de achterklep/het kofferdeksel automatisch ontgrendeld.

    Het is mogelijk dat de portieren en de achterklep/het kofferdeksel niet ontgrendelen afhankelijk van hoe de botsing wordt opgevangen, de kracht van de botsing en andere omstandigheden die zich bij het ongeval voordoen.

    Als systemen die verband houden met de portieren of de accu defect zijn geraakt, zullen de portieren en de achterklep/het kofferdeksel niet ontgrendelen.

Vergrendelen, ontgrendelen met de hulpsleutel

Alle portieren en de achterklep/het kofferdeksel worden automatisch vergrendeld wanneer het bestuurdersportier met behulp van de hulpsleutel vergrendeld wordt. Deze worden alle ontgrendeld wanneer het bestuurdersportier met behulp van de hulpsleutel ontgrendeld wordt.

Draai voor vergrendeling de hulpsleutel naar de voorzijde van de auto en draai voor ontgrendeling de hulpsleutel naar de achterzijde van de auto.

Vergrendelen, ontgrendelen met de hulpsleutel

Dubbel portiervergrendelingssysteem *

Het dubbele portiervergrendelingssysteem voorkomt dat iemand die in uw wagen heeft ingebroken de portieren vanaf de binnenzijde kan openen.

Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur in het geval u problemen heeft met het dubbele portiervergrendelingssysteem.

WAARSCHUWING

Nooit het dubbele portiervergrendelingssysteem in werking stellen wanneer er zich nog passagiers, vooral kinderen, in de wagen bevinden: Het is gevaarlijk als het systeem wordt geactiveerd terwijl er zich passagiers, vooral kinderen, in de wagen bevinden. De passagiers kunnen de portieren niet vanaf de binnenzijde openen. Zij zouden opgesloten raken en blootgesteld kunnen worden aan extreme temperaturen. Dit kan ernstig letsel, mogelijk met dodelijke afloop tot gevolg hebben.

Activeren van het systeem

  1. Sluit alle ramen en het schuifdak *.
  2. Zet het contact op uit en neem de sleutel met u mee.
  3. Sluit alle portieren en de achterklep/het kofferdeksel.
  4. Steek de hulpsleutel in het bestuurdersportier, draai de hulpsleutel naar de vergrendelstand en draai deze naar de middenpositie terug. Vervolgens de sleutel binnen 3 seconden nogmaals naar de vergrendelstand draaien.

Activeren van het systeem

OPMERKING

  • U kunt het systeem ook activeren door de vergrendeltoets op de zender binnen 3 seconden tweemaal in te drukken.
  • (Met geavanceerde afstandbediende portiervergrendelingsfunctie)
    U kunt het systeem ook activeren door de verzoekschakelaar binnen 3 seconden tweemaal in te drukken.
  1. Het indicatielampje gaat gedurende ongeveer 3 seconden branden om aan te geven dat het systeem geactiveerd is.

OPMERKING Het systeem kan niet worden geactiveerd wanneer een van de portieren of de achterklep open is.

Buiten werking stellen van het systeem

Ontgrendel het bestuurdersportier of zet het contact op ON.

OPMERKING Als de stroomvoorziening is onderbroken (zekering is doorgesmolten of de accu is losgekoppeld), kan het systeem enkel buiten werking gesteld worden door een van de portieren met de hulpsleutel te ontgrendelen.

Vergrendelen, ontgrendelen met de verzoekschakelaar (Met geavanceerde afstandbediende portiervergrendelingsfunctie)

Alle portieren en de achterklep/het kofferdeksel kunnen vergrendeld/ ontgrendeld worden door de verzoekschakelaar op de voorportieren in te drukken wanneer u de sleutel bij u draagt.

(Hatchback)

De verzoekschakelaar op de achterklep kan alleen worden gebruikt voor het vergrendelen van alle portieren en de achterklep.

Voorportieren

Voorportieren

Achterklep (Alleen Hatchback slot)

Achterklep (Alleen Hatchback slot)

Vergrendelen

Druk voor het vergrendelen van de portieren en de achterklep/het kofferdeksel op de verzoekschakelaar en de waarschuwingsknipperlichten zullen eenmaal knipperen.

(Behalve Europese modellen) Er wordt eenmaal een pieptoon gegeven.

Ontgrendelen

Druk voor het ontgrendelen van de portieren en de achterklep/het kofferdeksel op de verzoekschakelaar op een voorportier en de waarschuwingsknipperlichten zullen tweemaal knipperen.

(Behalve Europese modellen) Er wordt tweemaal een pieptoon gegeven.

OPMERKING

  • Kijk of alle portieren en de achterklep/het kofferdeksel goed vergrendeld zijn.

     Beweeg de achterklep/het kofferdeksel even op en neer zonder de elektrisch bediende achterklep-/ kofferdekselopener in te drukken om te controleren of de achterklep/ het kofferdeksel niet open is blijven staan.

  • (Europees model)  Alle portieren en de achterklep/het kofferdeksel kunnen niet vergrendeld worden wanneer een van de portieren geopend is.
  • (Behalve Europese modellen)  Alle portieren en de achterklep/het kofferdeksel kunnen niet vergrendeld worden wanneer een van de portieren of de achterklep geopend is.
  • Na het indrukken van de verzoekschakelaar kan het enkele seconden duren voordat de portieren ontgrendeld worden.
  • (Europees model)  De instelling kan zodanig veranderd worden dat een pieptoon hoorbaar wordt voor bevestiging wanneer de portieren en de achterklep/het kofferdeksel met behulp van een verzoekschakelaar vergrendeld/ ontgrendeld worden.
  • (Behalve Europese modellen) Er wordt een zoemtoon gegeven voor bevestiging wanneer de portieren en de achterklep/het kofferdeksel vergrendeld/ontgrendeld worden met behulp van de verzoekschakelaar.

    Indien gewenst, kan de zoemtoon worden uitgeschakeld.

    Het volume van de zoemtoon kan eveneens veranderd worden. Zie Gebruikersinstellingen.

 

OPMERKIN

 Verander de instelling aan de hand van de volgende procedure.

  1. Schakel het contact uit en sluit alle portieren en de achterklep/het kofferdeksel.
  2. Open het bestuurdersportier.
  3. Houd binnen 30 seconden na het openen van het bestuurdersportier de LOCK toets op de sleutel gedurende tenminste 5 seconden ingedrukt.

    Alle portieren en de achterklep/het kofferdeksel worden vergrendeld en de pieptoon klinkt met het huidige ingestelde volume. De instelling verandert telkens wanneer de LOCK toets op de sleutel wordt ingedrukt en de pieptoon klinkt met het ingestelde volume. (Als pieptoon-uit de actieve instelling is, zal de pieptoon niet klinken.)

  4. Voer een van onderstaande handelingen uit om de verandering van de instelling te voltooien:
  • Wanneer het contact op ACC of ON wordt gezet.
  • Sluiten van het bestuurdersportier.
  • Openen van de achterklep/het kofferdeksel.
  • Wanneer de sleutel gedurende 10 seconden niet wordt gebruikt.
  • Indrukken van een willekeurige toets behalve de LOCK toets op de sleutel.
  • Indrukken van een verzoekschakelaar.

 

OPMERKING

  • (Met anti-diefstal beveiligingssysteem)
     De waarschuwingsknipperlichten knipperen wanneer het antidiefstal beveiligingssysteem in staat van paraatheid is gebracht of uitgeschakeld wordt.

     Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem (Met inbraaksensor).

     Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem (Zonder inbraaksensor).

  • (Met dubbel portiervergrendelingssysteem)
    Het dubbel portiervergrendelingssysteem kan geactiveerd/gedeactiveerd worden met behulp van de verzoekschakelaar.

    Zie Dubbel portiervergrendelingssysteem.

 

OPMERKING

  • De instelling kan zodanig veranderd worden dat de portieren en de achterklep/het kofferdeksel automatisch vergrendeld worden zonder de verzoekschakelaar in te drukken.

     Zie Gebruikersinstellingen.

  • (Automatische vergrendelfunctie)
     Er wordt een zoemtoon gegeven wanneer alle portieren en de achterklep gesloten worden en u de geavanceerde sleutel bij u hebt. Alle portieren en de achterklep/het kofferdeksel worden na ongeveer drie seconden automatisch vergrendeld wanneer de geavanceerde sleutel buiten het werkingsbereik is. Ook zullen de waarschuwingsknipperlichten eenmaal knipperen. (Ook als de bestuurder zich binnen het werkingsbereik bevindt, zullen alle portieren en de achterklep/ het kofferdeksel automatisch na ongeveer 30 seconden vergrendeld worden.) Als u zich buiten het werkingsbereik bevindt alvorens de portieren en de achterklep/het kofferdeksel volledig gesloten zijn of een andere sleutel in de auto is achtergelaten, zal de automatische vergrendelfunctie niet functioneren.

    Zorg er altijd voor dat alle portieren en de achterklep/het kofferdeksel gesloten en vergrendeld zijn alvorens de auto achter te laten. De elektrisch bediende ruiten worden niet door de automatische vergrendelfunctie gesloten.

  • Automatische hervergrendelfunctie
    Na het ontgrendelen door het indrukken van de verzoekschakelaar, zullen alle portieren en de achterklep/ het kofferdeksel automatisch vergrendeld worden als een van de volgende handelingen niet binnen ongeveer 30 seconden wordt uitgevoerd. Als uw auto uitgerust is met een anti-diefstal beveiligingssysteem, zullen de waarschuwingsknipperlichten knipperen bij wijze van bevestiging.

    De tijd die nodig is om de portieren automatisch te vergrendelen kan gewijzigd worden.

    Zie Gebruikersinstellingen.

  • Openen van een portier of de achterklep/het kofferdeksel.
  • Wanneer het contact in een andere stand dan uit wordt gezet.

Vergrendelen, ontgrendelen met de zender

Alle portieren en de achterklep/het kofferdeksel kunnen vergrendeld/ ontgrendeld worden door bediening van de zender van de Afstandbediende portiervergrendeling. Zie Afstandbediende portiervergrendeling.

Vergrendelen, ontgrendelen met de portiervergrendelschakelaar *

Wanneer alle portieren en de achterklep gesloten zijn en de vergrendelzijde wordt ingedrukt, worden alle portieren en de achterklep/het kofferdeksel automatisch vergrendeld.

Deze worden alle ontgrendeld wanneer de ontgrendelzijde wordt ingedrukt.

Vergrendelen, ontgrendelen met de portiervergrendelschakelaar

OPMERKING De portieren en de achterklep/het kofferdeksel kunnen niet vergrendeld worden terwijl een van de andere portieren of de achterklep geopend is.

Automatische vergrendel-/ontgrendelfunctie

WAARSCHUWING (Met portiervergrendelschakelaar)

Niet aan de binnenste kruk van het bestuurdersportier trekken: Tijdens het rijden aan de binnenste kruk van het portier trekken is gevaarlijk. De bestuurder kan als het portier per ongeluk open zou gaan uit de auto vallen, wat ernstig of dodelijk letsel kan veroorzaken.

(Zonder portiervergrendelschakelaar)

Niet aan de binnenste kruk van een voorportier trekken: Tijdens het rijden aan de binnenste kruk van een voorportier trekken is gevaarlijk. Passagiers kunnen als het portier per ongeluk open zou gaan uit de auto vallen, wat ernstig of dodelijk letsel kan veroorzaken.

  • Bij rijsnelheden hoger dan 20 km/h worden alle portieren en de achterklep/ het kofferdeksel automatisch vergrendeld.
  • Wanneer het contact wordt uitgeschakeld, worden alle portieren en de achterklep/het kofferdeksel automatisch ontgrendeld.

Deze functies kunnen ook worden uitgeschakeld zodat ze buiten werking zijn.

Veranderen van de instelling van de automatische vergrendel-/ ontgrendelfunctie met gebruik van de portiervergrendelschakelaar (Met portiervergrendelschakelaar) Het automatisch vergrendelen of ontgrendelen van de portieren en de achterklep/het kofferdeksel kan ingesteld worden door het selecteren van een van de functies uit onderstaande tabel en het gebruik van de bestuurdersportiervergrendelschakelaar op het binnenste portierpaneel.

OPMERKING

  • Voor uw auto is functie nummer 3 in onderstaande tabel de standaardinstelling.
  • Er zijn enkel in totaal vijf automatische vergrendel-/ontgrendelinstellingen beschikbaar voor voertuigen met automatische transmissie en drie voor voertuigen met handgeschakelde versnellingsbak.

    Druk de ontgrendelzijde van de bestuurdersportiervergrendelschakelaar het juiste aantal malen in, overeenkomstig het nummer van de geselecteerde functie. Als de schakelaar bij een voertuig met automatische transmissie per ongeluk zesmaal of bij een voertuig met handgeschakelde versnellingsbak viermaal wordt ingedrukt, wordt de procedure geannuleerd. Voer in dit geval de procedure opnieuw vanaf het begin uit.

 

Functienummer Functie *1
1 De automatische portiervergrendelfunctie is uitgeschakeld
2 Bij een rijsnelheid van ongeveer 20 km/h of meer worden alle portieren en de achterklep/het kofferdeksel automatisch vergrendeld.
3 (Fabrieksinstelling) Bij een rijsnelheid van ongeveer 20 km/h of meer worden alle portieren en de achterklep/het kofferdeksel automatisch vergrendeld. Alle portieren en de achterklep/ het kofferdeksel worden ontgrendeld wanneer het contac
4 (Alleen voertuigen met automatische transmissie) Wanneer het contact op ON staat en de keuzehendel vanuit de parkeerstand (P) in een willekeurige andere schakelstand wordt gezet, worden alle portieren en de achterklep/het kofferdeksel automatisch vergrendeld.
5 (Alleen voertuigen met automatische transmissie) Wanneer het contact op ON staat en de keuzehendel vanuit de parkeerstand (P) in een willekeurige andere schakelstand wordt gezet, worden alle portieren en de achterklep/het kofferdeksel automatisch vergrendeld.

Wanneer de versnellingshendel in de parkeerstand (P) wordt gezet terwijl het contact op ON staat, worden alle portieren en de achterklep/het kofferdeksel automatisch ontgrendeld.

*1 Overige instellingen voor de automatische portiervergrendelfunctie zijn beschikbaar bij een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur. Raadpleeg voor bijzonderheden een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur. Zie Gebruikersinstellingen.

Instellingen kunnen gewijzigd worden met behulp van onderstaande procedure.

  1. Parkeer het voertuig op een veilige plaats. Alle portieren moeten gesloten blijven.
  2. Zet het contact op ON.
  3. Houd de vergrendelzijde van de bestuurdersportiervergrendelschakelaar ingedrukt binnen 20 seconden nadat u het contact op ON hebt gezet en let er op dat ongeveer acht seconden daarna een pieptoon klinkt.
  4. Zie de tabel voor de instelling van de automatische vergrendel-/ ontgrendelfunctie en bepaal het functienummer voor de gewenste instelling. Druk de ontgrendelzijde van de bestuurdersportiervergrendelschakelaar hetzelfde aantal malen in als het geselecteerde functienummer (Bijv.Als u functie 2 selecteert, druk dan de ontgrendelzijde van de schakelaar enkel 2 maal in).
  5. Drie seconden nadat de functieinstelling is veranderd, wordt het geselecteerde functienummer door een overeenkomstige hoeveelheid pieptonen aangegeven. (Bijv.Functienummer 3 = 3 pieptonen)

(Voertuigen met handgeschakelde versnellingsbak)

Voertuigen met handgeschakelde versnellingsbak

(Voertuigen met automatische transmissie)

Voertuigen met automatische transmissie

OPMERKING

  • De portieren kunnen tijdens het maken van de instelling niet vergrendeld of ontgrendeld worden.
  • De procedure kan geannuleerd worden de vergrendelzijde van de bestuurdersportiervergrendelschakelaar in te drukken.

Vergrendelen, ontgrendelen met de portiervergrendelknop

Bediening vanaf de binnenzijde

(Met portiervergrendelschakelaar) Voor het vergrendelen van een portier vanaf de binnenzijde, de portiervergrendelknop omlaag drukken.

Voor ontgrendelen de portiervergrendelknop naar buiten trekken.

Hiermee worden de overige portiersloten niet bediend.

(Zonder portiervergrendelschakelaar) Alle portieren en de achterklep/ het kofferdeksel worden automatisch vergrendeld wanneer de portiervergrendelknop van het bestuurdersportier wordt ingedrukt.

Deze worden alle ontgrendeld wanneer de portiervergrendelknop van het bestuurdersportier omhoog getrokken wordt.

Bediening vanaf de binnenzijde

OPMERKING De rode indicatie wordt zichtbaar wanneer de portiervergrendelknop ontgrendeld wordt.

Bediening vanaf de binnenzijde

Bediening vanaf de buitenzijde

Voor het vanaf de buitenzijde vergrendelen van de achter- en voorpassagiersportieren met behulp van de portiervergrendelknop, de portiervergrendelknop in de vergrendelstand drukken en het portier sluiten (vasthouden van de portierkruk in de openstand is niet nodig).

Hiermee worden de overige portiersloten niet bediend.

Bediening vanaf de binnenzijde

OPMERKING Wanneer u de portieren op deze manier vergrendelt:

  • Let erop de sleutel niet in de auto achter te laten.
  • De portiervergrendelknop van het bestuurdersportier kan niet worden gebruikt terwijl het bestuurdersportier open is.

Kindersloten van achterportieren

Deze sloten zijn bestemd om te helpen voorkomen dat kinderen per ongeluk de achterportieren openen. Gebruik deze op beide achterportieren wanneer u kinderen op de achterzitting van de auto vervoert.

Indien u het kinderslot naar de vergrendelstand schuift alvorens het betreffende portier te sluiten, kan dat portier niet vanuit de binnenzijde geopend worden. Het portier kan enkel worden geopend door het oplichten van de buitenportierkruk.

Kindersloten van achterportieren

    Portieren en sloten

    ...

    Achterklep/Kofferdeksel

    WAARSCHUWING Sta nooit toe dat iemand in de bagageruimte/kofferruimte meerijdt: Toestaan dat iemand in de bagageruimte/kofferruimte meerijdt is gevaarlijk. Tijdens plotseling ...

    Zie ook:

    Mazda 3 (BM/BN) Instructieboekje (2013-2019). Soorten kinderzitjes
    Europa en landen die voldoen aan de UNECE 44 bepaling) In dit instructieboekje worden verklaringen gegeven voor met veiligheidsgordels bevestigde kinderzitjes voor de volgende drie meest gebruikt ...

    Lexus CT 200h Instructieboekje (2011-2017). Startknop
    Als u de volgende handelingen uitvoert terwijl u een elektronische sleutel bij u hebt, wordt het hybridesysteem gestart of de stand van het contact veranderd. Starten van het hybridesysteem 1. Co ...

    Auto modellen:

    © 2021-2025 Alle rechten voorbehouden www.cmodellen.nl