Uw auto is uitgerust met een bandenspanningswaarschuwingssysteem dat gebruikmaakt van bandenspanningssensoren en -zenders om een lage bandenspanning te signaleren voordat deze tot problemen leidt.
Als de bandenspanning onder een bepaalde waarde komt, wordt de bestuurder door middel van een waarschuwingslampje gewaarschuwd.
Het compacte reservewiel is niet voorzien van een bandenspanningssensor en -zender.
Plaatsen van bandenspanningssensoren en -zenders Bij het vervangen van banden of velgen moeten de bandenspanningssensoren en -zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssensoren en -zenders geplaatst worden, moeten de identificatiecodes van deze componenten worden geregistreerd in de bandenspanningswaarschuwingssysteem- ECU en moet het bandenspanningswaarschuwingssysteem worden geïnitialiseerd. Laat de identificatiecodes van de bandenspanningssensoren en -zenders registreren door een erkende Toyotadealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem
■ Het bandenspanningswaarschuwingssysteem moet worden geïnitialiseerd onder de volgende omstandigheden:
Als het bandenspanningswaarschuwingssysteem wordt geïnitialiseerd, wordt de actuele bandenspanning als referentiespanning beschouwd.
■ Initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem
Er kan niet worden geïnitialiseerd wanneer de auto rijdt.
Breng de banden op de voorgeschreven spanning voor de banden in koude toestand. Deze spanning vormt de referentiespanning voor het bandenspanningswaarschuwingssysteem.
Registreren van identificatiecodes De bandenspanningssensoren en -zenders zijn voorzien van een unieke identificatiecode. Bij het vervangen van een bandenspanningssensor en -zender is het noodzakelijk om de identificatiecode te registreren. Laat de identificatiecodes registreren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Wanneer moeten banden worden vervangen Banden moeten worden vervangen als:
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als u er niet zeker van bent.
■Vervangen van banden en velgen (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem) Als de identificatiecode van de bandenspanningssensor en -zender niet is geregistreerd, werkt het bandenspanningswaarschuwingssysteem niet correct.
Na ongeveer 10 minuten rijden gaat het waarschuwingslampje lage bandenspanning gedurende 1 minuut knipperen en het blijft daarna branden om aan te geven dat er een storing in het systeem aanwezig is.
■Levensduur van de banden Banden die ouder zijn dan 6 jaar moeten altijd door gekwalificeerd werkplaatspersoneel worden gecontroleerd, zelfs als er niet of nauwelijks met de banden is gereden en de banden niet beschadigd lijken te zijn.
■Routinecontrole van de bandenspanning (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem) Het bandenspanningswaarschuwingssysteem vervangt de periodieke controle van de bandenspanning niet. Controleer daarom ook zelf regelmatig de bandenspanning.
■Als de profieldiepte van winterbanden minder is dan 4 mm In dat geval gaat de werkzaamheid van de winterbanden verloren.
■Brede banden (auto's met 17 inch banden) In het algemeen slijten brede banden eerder en kan de grip op besneeuwde en/of gladde wegen beperkt zijn in vergelijking met standaard banden.
Gebruik daarom winterbanden of sneeuwkettingen op besneeuwde en/of gladde wegen en rijd voorzichtig waarbij u uw snelheid aanpast aan de toestand van de weg en de weersomstandigheden.
■Situaties waarin het bandenspanningswaarschuwingssysteem mogelijk niet goed werkt (indien aanwezig)
■De initialisatieprocedure (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Zorg er daarnaast voor dat de banden koud zijn bij de initialisatie en bij het aanpassen van de bandenspanning.
■Waarschuwingen bandenspanningswaarschuwingssysteem (indien aanwezig) De eventuele waarschuwing van het bandenspanningswaarschuwingssysteem is gebaseerd op de omstandigheden waaronder het systeem geïnitialiseerd is. Daarom laat het systeem mogelijk zelfs een waarschuwing zien wanneer de bandenspanning niet laag genoeg is of wanneer de druk hoger is dan de druk die was ingesteld tijdens het initialiseren van het systeem.
■Als de initialisatie van het bandenspanningswaarschuwingssysteem mislukt is (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem) De initialisatie kan worden uitgevoerd in enkele minuten. In de volgende gevallen worden de instellingen echter niet opgeslagen en zal het systeem niet goed werken. Laat, als herhaalde pogingen de bandenspanning op te slaan mislukken, de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/ reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Registreren van identificatiecodes (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem) De identificatiecodes van de bandenspanningssensoren en -zenders van twee sets banden kunnen worden geregistreerd.
Als de identificatiecodes voor zowel de normale banden als de winterbanden vooraf zijn geregistreerd, is het niet nodig om de identificatiecodes te registreren wanneer de normale banden worden vervangen door winterbanden.
Neem voor informatie over het wijzigen van de identificatiecodes contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Bij het controleren of vervangen van de banden Houd u aan de volgende voorzorgsmaatregelen om ongevallen te voorkomen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen, kan schade aan de aandrijflijn veroorzaken en gevaarlijke rijeigenschappen tot gevolg hebben, waardoor een ongeval met ernstig letsel kan ontstaan.
Gebruik ook geen banden met duidelijk verschillende slijtagepatronen door elkaar.
Door het gebruik van banden waarvan het verleden onbekend is, loopt u extra risico.
De belasting van de band kan leiden tot onverwachte schade aan de band.
■Bij het initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem (indien aanwezig) Initialiseer het bandenspanningswaarschuwingssysteem niet zonder eerst de banden op de voorgeschreven spanning te brengen. Anders kan het voorkomen dat het waarschuwingslampje voor de lage bandenspanning niet gaat branden terwijl de bandenspanning te laag is, of wel gaat branden terwijl de bandenspanning in orde is.
■Repareren of vervangen van banden, velgen, bandenspanningssensoren, -zenders en ventieldopjes (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Anders kunnen de dopjes vast komen te zitten.
■Voorkomen van schade aan de bandenspanningssensoren en -zenders (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem) Als een band is gerepareerd met bandenreparatievloeistof, werken de bandenspanningssensor en -zender mogelijk niet goed. Neem wanneer bandenreparatievloeistof is gebruikt zo snel mogelijk contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Vervang na het gebruik van bandenreparatievloeistof de bandenspanningssensor en -zender wanneer de band wordt gerepareerd of vervangen.
■Rijden over onverharde wegen Wees extra voorzichtig bij het rijden over onverharde wegen en wegen met kuilen.
Dergelijke omstandigheden hebben mogelijk een verlaging van de bandenspanning tot gevolg, waardoor de verende werking van de banden vermindert.
Bovendien kunnen de banden zelf en de velgen en carrosserie beschadigd raken bij het rijden over onverharde wegen.
■Brede banden (auto's met 17 inch banden) Bij brede banden kunnen bij rijden over een hobbelig wegdek de velgen sneller beschadigd raken dan bij standaard banden. Let daarom op het volgende:
■Als tijdens het rijden in elke band een te lage bandenspanning ontstaat Rijd niet verder als de bandenspanning te laag is, anders kunnen de banden en/of velgen ernstig beschadigd raken.
Wissel de banden zoals aangegeven in de afbeelding. Toyota beveelt aan om de banden ongeveer elke 10.000 km van plaats te wisselen om een gelijkmatig slijtagepatroon en een langere levensduur van ...
Zorg ervoor dat de banden de juiste spanning hebben. De bandenspanning moet ten minste eenmaal per maand gecontroleerd worden. Toyota beveelt u echter aan de bandenspanning eens per twee weken te c ...
Lexus CT 200h Instructieboekje (2011-2017). Wijzigen van weergave op het display
Druk op de toets TEXT.
Iedere keer wanneer er op de toets gedrukt wordt, wijzigt de weergave op het
display
in de volgorde:
verstreken tijd → mapnaam → bestandsnaam → titel al ...
Lexus CT 200h Instructieboekje (2011-2017). Rijden met een hybrideauto
Besteed aandacht aan de volgende punten om zuinig en milieuvriendelijk
te
rijden:
Gebruik van de ECO-modus
Bij gebruik van de ECO-modus kan het koppel dat correspondeert met de
mate waarin het g ...