Chevrolet Cruze (J300) Instructieboekje (2008-2016): Obstakeldetectiesystemen

Parkeerhulp

Parkeerhulp

De parkeerhulp meet de afstand tussen de auto en eventuele obstakels erachter, wat het parkeren vergemakkelijkt, en geeft geluidssignalen. De bestuurder is en blijft echter verantwoordelijk bij het parkeren.

Het systeem bestaat uit vier ultrasoonparkeersensor in de achterbumper.

Controlelamp r .

Let op

Eventuele accessoires op de auto in het detectiegebied kunnen een systeemstoring veroorzaken.

Activering

Wanneer u de achteruit inschakelt, wordt het systeem automatisch geactiveerd.

Een obstakel wordt weergegeven door geluidssignalen. De geluidssignalen volgen elkaar sneller op naarmate de auto het obstakel nadert. Bij een afstand kleiner dan 40 cm, klinkt een onafgebroken geluidssignaal.

Deactivering

Het systeem wordt automatisch gedeactiveerd, wanneer:

  • de auto sneller rijdt dan 10 km/u
  • de auto wordt geparkeerd
  • er een systeemstoring optreedt.

Storing

Bij een systeemstoring gaat branden.

Mocht het systeem bovendien tijdelijk niet werken wegens sneeuw op de sensoren, gaat branden.

Belangrijke tips voor het gebruik van parkeerhulpsystemen

Waarschuwing Reflecterende oppervlakken van voorwerpen of kleding en externe geluidsbronnen kunnen er in bepaalde omstandigheden toe leiden dat het systeem een obstakel niet registreert.

 

Voorzichtig De sensoren werken eventueel minder goed wanneer deze bijv.

met ijs of sneeuw zijn bedekt.

De parkeerhulpsystemen werken eventueel minder goed wanneer de sensoren van hoogte zijn veranderd.

Bijzondere omstandigheden gelden voor hoge auto's (bijv. terreinwagens, personenbusjes, bestelwagens) De objectherkenning in het bovenste deel van de auto kan niet worden gegarandeerd.

Objecten met een erg klein reflectievlak, zoals smalle voorwerpen of zachte materialen, herkent het systeem mogelijkerwijs niet.

Parkeerhulpsystemen dienen niet om de bestuurder voor onverwachte obstakels te laten uitwijken.

Let op

De sensor kan een niet-bestaand voorwerp (storingsecho) herkennen door akoestische of mechanische invloeden van buitenaf.

Blindehoeksysteem

Het blindehoeksysteem detecteert en meldt objecten aan beide kanten van de auto, binnen een gespecificeerde "blindehoek"zone. Het systeem geeft bij het detecteren van objecten die in de binnen- en buitenspiegels wellicht niet zichtbaar zijn in elke buitenspiegel een visuele waarschuwing.

De sensoren van het systeem zitten in de bumper links en rechts op de auto.

Waarschuwing Het blinde-hoeksysteem vervangt het zicht van de bestuurder niet.

Het systeem detecteert geen: ■ Auto's die zich buiten de blinde hoeken bevinden, en die mogelijk snel naderen.

■ Voetgangers, fietsers of dieren.

Controleer voordat u van rijstrook verandert altijd alle spiegels, kijk over uw schouder en gebruik de richtingaanwijzer.

Wanneer het systeem onderweg een auto in de blinde hoek detecteert, bij het inhalen van een voertuig of bij ingehaald worden, licht er een oranje waarschuwingssymbool in de betreffende buitenspiegel op. Als de bestuurder vervolgens de richtingaanwijzer activeert, begint het waarschuwingssymbool oranje te knipperen als waarschuwing om niet van rijstrook te wisselen.

Rijden en bediening

Het blindehoeksysteem is actief bij snelheden van 40 km/u tot 140 km/u.

Bij snelheden van meer dan 140 km/ u wordt het systeem gedeactiveerd, aangeduid door zwak oplichtende waarschuwingssymbolen in beide buitenspiegels. Als de snelheid weer afneemt tot onder deze waarde, doven de waarschuwingssymbolen. Als er daarna een voertuig in de blinde hoek wordt gedetecteerd, lichten de waarschuwingssymbolen aan de betreffende kant zoals normaal op.

Bij het starten van de auto lichten de schermpjes van beide buitenspiegels kort op om aan te geven dat het systeem werkt.

U kunt het systeem activeren of deactiveren in het menu Instellingen op het Info-display, Persoonlijke instellingen.

Het deactiveren wordt aangegeven door een bericht op het Driver Information Center.

Detectiezones

De systeemsensor bestrijkt een zone van ongeveermeter aan beide kanten van de auto. Deze zone begint bij elke buitenspiegel en strekt zich ongeveermeter naar achteren uit. De hoogte van de zone is ongeveer tussen 0,5 meter en 2 meter van de grond.

Bij het trekken van een aanhangwagen veranderen de detectiezones niet.

Het blindehoeksysteem werkt zodanig dat het stilstaande objecten als vangrails, paaltjes, stoepranden, muren en balken negeert. Geparkeerde voertuigen of tegenliggers worden niet gedetecteerd.

Storing

Onder normale omstandigheden werkt het systeem heel soms niet goed. Dit neemt toe naarmate het weer slechter wordt.

Wanneer de linker en/of rechter hoek van de achterbumper met modder, vuil, sneeuw, ijs, drab bedekt zijn/is of bij hevige regenval werkt het blindehoeksysteem niet. Reinigingsinstructies.

Bij een storing in het systeem of als het systeem tijdelijk niet werkt, verschijnt er een bericht op het Driver Information Center. De hulp van een werkplaats inroepen.

Achteruitkijkcamera

De achteruitkijkcamera helpt de bestuurder bij het achteruitrijden door middel van een weergave van het gebied achter de auto.

Het camerabeeld wordt getoond in de Colour-Info-Display.

Waarschuwing De achteruitrijcamera kan nooit het zicht van de bestuurder vervangen.

Let op: voorwerpen die zich buiten het bereik van de camera en de sensoren van de geavanceerde parkeerhulp bevinden, bijv. onder de bumper of onder de auto, worden niet getoond.

Rijd nooit achteruit als u alleen op het Info-Display hebt gekeken.

Controleer eerst de omgeving aan de achterzijde en rondom de auto voordat u achteruit rijdt.

Activering

De achteruitkijkcamera wordt automatisch ingeschakeld als de auto in de achteruitversnelling wordt geschakeld.

Werking

Werking

4-deurs: de camera is gemonteerd onder de afdeklijst van de achterklep.

Werking

5-deurs hatchback: De camera is gemonteerd in de achterbumper boven de kentekenplaat.

Werking

Stationwagon: de camera is gemonteerd onder de afdeklijst van de achterklep.

Rijden en bediening

De camera heeft een zichthoek van 130°. Door de hoge plaatsing van de camera is de achterbumper op het display zichtbaar als positiegids.

De camera bestrijkt slechts een beperkt gebied. De afstand op het beeld op de display, verschilt van de werkelijke afstand.

Geleidingsstrepen

Dynamische-geleidingsstrepen zijn horizontale lijnen met een onderlinge afstand van 1 meter, die op de afbeelding zijn geprojecteerd om de afstand tot de getoonde objecten te kunnen bepalen.

Rijden en bediening

De baan van de auto wordt afgebeeld overeenkomstig de stuurhoek.

U kunt de functie deactiveren in het menu Instellingen op het Info-display.

Persoonlijke instellingen.

Waarschuwingssymbolen

Waarschuwingssymbolen zijn op het beeld weergegeven als driehoekjes en geven obstakels aan die door de achtersensoren van de geavanceerde parkeerhulp zijn geconstateerd.

Display-instellingen

Display-instellingen

De helderheid kan worden ingesteld via de toetsen omhoog/omlaag op de multifunctionele knop.

Het contrast kan worden ingesteld via de toetsen links/rechts op de multifunctionele knop.

Deactivering

De camera wordt gedeactiveerd wanneer een bepaalde snelheid vooruit wordt overschreden of als de achteruitversnelling gedurende ong.

10 seconden niet is ingeschakeld.

U kunt de achteruitkijkcamera in- of uitschakelen in het menu Instellingen op het Info-display. Persoonlijke instellingen.

Storing

Storingsmeldingen worden weergegeven met een op de bovenste regel van het Info-Display.

De achteruitkijkcamera werkt mogelijkerwijs niet goed:

  • in een donkere omgeving,
  • als de zon of koplampen van andere auto's direct in de lens van de camera schijnen,
  • als de cameralens door ijs, sneeuw, modder of iets anders is vervuild. Reinig de lens, spoel deze af met water en wrijf na met een zachte doek,
  • de achterklep niet goed gesloten is,
  • de auto een aanrijding aan de achterzijde heeft gehad,
  • bij extreme temperatuurwisselingen.

    Cruise control

    De cruise control kan snelheden van ca. 40 tot 200 km/h opslaan en aanhouden. Tijdens het bergop- en bergafwaarts rijden kan van de opgeslagen snelheden worden afgeweken. Om veiligheidsreden ...

    Brandstof

    Brandstof voor benzinemotoren Gebruik alleen loodvrije brandstof die voldoet aan de Europese norm EN 228 of E DIN 51626-1 of gelijkwaardig. Uw motor is geschikt voor E10-brandstof die aan de ...

    Zie ook:

    Toyota Prius (XW50) Instructieboekje (2016-2022). Selecteren van de constante-snelheidsregelmodus
    Wanneer de constante-snelheidsregeling is geselecteerd, blijft de auto met een ingestelde snelheid rijden, zonder de tussenafstand te regelen. Selecteer deze modus alleen wanneer de afstandsregelmod ...

    Toyota Prius (XW50) Instructieboekje (2016-2022). Koelvloeistof
    Het koelvloeistofniveau is correct als het zich bij koude motor tussen de streepjes FULL en LOW bevindt. ■ Koelvloeistofreservoir Dop reservoir Streepje FULL Streepje LOW Als het ...

    Auto modellen:

    © 2021-2025 Alle rechten voorbehouden www.cmodellen.nl