Mazda 3 (BM/BN) Instructieboekje (2013-2019): Radarsensor (Voor)
Uw auto is uitgerust met een radarsensor (voor).
De volgende systemen
maken eveneens gebruik van de radarsensor (voor).
- Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
- Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS)
- Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
De radarsensor (voor) zendt radiogolven uit die weerkaatst worden door een
voorliggend voertuig of een obstakel en die vervolgens weer door de
radarsensor worden opgevangen.
De radarsensor (voor) is gemonteerd achter het
voorembleem.

Als "SBS, MRCC, DRSS radar geblokkeerd" wordt getoond in de
multi-informatiedisplay van de instrumentengroep, het gedeelte rondom de
radarsensor (voor) reinigen.
OPGELET Neem
voor de juiste werking van elk van de systemen de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
- Breng geen stickers aan (inclusief doorzichtige
stickers) op de buitenkant van de radiateurgrille en het
voorembleem in en rondom de radarsensor (voor) en vervang de
radiateurgrille en het voorembleem niet door een product dat geen
origineel product is dat bestemd is voor gebruik met de
radarsensor (voor).
- De radarsensor (voor) omvat een functie voor het bespeuren
van verontreiniging van de voorzijde van de radarsensor en het
informeren van de bestuurder. Echter afhankelijk van de
omstandigheden kan de detectie van de verontreiniging enige tijd
duren en bestaat de kans dat plastic zakjes, ijs of sneeuw niet
bespeurd worden. In dit geval is het mogelijk dat het systeem
niet correct functioneert, dus houd de radarsensor (voor) altijd
schoon.
- Installeer geen grillebeschermplaat.
- Als het voorste gedeelte van de auto bij een botsing
beschadigd is geraakt, bestaat de kans dat de radarsensor (voor)
uit zijn positie is verschoven. Stop onmiddellijk met het gebruik
van het systeem en laat de auto altijd door een een officiële Mazda
reparateur inspecteren.
- Gebruik de voorbumper niet om tegen andere voertuigen
of obstakels te duwen, zoals bij het wegrijden uit een
parkeerruimte. Anders bestaat de kans dat tegen de radarsensor
(voor) wordt gestoten en dat de positie ervan gaat afwijken.
- De radarsensor (voor) niet verwijderen, demonteren of
wijzigen.
- Neem voor reparaties, vervangen van onderdelen of
spuitwerk rondom de radarsensor (voor) contact op met een officiële Mazda reparateur.
- Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen. Als er
wijzigingen aan de vering worden aangebracht, kan dit de hoogte
van de auto veranderen en bestaat de kans dat de radarsensor
(voor) het voorliggende voertuig of een obstakel niet correct kan
bespeuren.
|
OPMERKING
- Onder de volgende omstandigheden bestaat de kans dat
de radarsensor (voor) voorliggende voertuigen of obstakels niet
correct kan bespeuren en dat de systemen niet normaal
functioneren.
- De radiogolven worden door de achterzijde van een
voorliggend voertuig niet effectief weerkaatst, zoals bij een
ongeladen aanhanger of een auto met een laadbak die door een
canvaszeil is afgedekt, voertuigen met een achterklep van hard
plastic en voertuigen met ronde vormen.
- Voorliggende voertuigen die laag zijn met dus een kleiner
gebied voor het weerkaatsen van radiogolven.
- Het uitzicht wordt verminderd als gevolg van het opspatten
van water, sneeuw of zand van de banden van een voorliggend
voertuig op uw voorruit.
- Wanneer de kofferruimte/bagageruimte beladen is met zware
voorwerpen of de achterpassagierszittingen bezet zijn.
- IJs, sneeuw of verontreiniging op de voorzijde van het
voorembleem aanwezig is.
- Tijdens slechte weersomstandigheden, zoals regen, sneeuw of
zandstormen.
- Bij het rijden in de buurt van faciliteiten of objecten die
krachtige radiogolven uitzenden.
- Onder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat de
radarsensor (voor) voorliggende voertuigen of obstakels niet kan
bespeuren.
- Het begin en het einde van een bocht.
- Continu bochtige wegen.
- Wegen met smalle rijstroken als gevolg van
wegwerkzaamheden of afgesloten rijstroken.
- Het voorliggende voertuig komt in de dode hoek van de
radarsensor.
- Het voorliggende voertuig rijdt abnormaal als gevolg
van een ongeluk of schade.
- Wegen met herhaalde op- en aflopende hellingen.
- Rijden op slechte wegen of onverharde wegen.
- De afstand tussen uw auto en het voorliggende voertuig
is buitengewoon kort.
- Een voertuig komt plotseling dichtbij zoals bij het snijden
in de rijstrook.
- Gebruik om onjuiste werking van het systeem te voorkomen
banden van dezelfde voorgeschreven maat, fabrikant, merk en profiel op alle vier wielen. Bovendien geen banden met duidelijk
zichtbaar verschillende slijtagepatronen of bandenspanningen op
dezelfde auto gebruiken (inclusief het noodreservewiel).
- Als de accucapaciteit zwak is, bestaat de kans dat het
systeem niet correct functioneert.
- Bij het rijden op wegen met weinig verkeer en weinig
voorliggende voertuigen of obstakels voor de radarsensor (voor)
om te bespeuren, bestaat de kans dat "Radar geblokkeerd"
tijdelijk wordt getoond. Dit duidt echter niet op een probleem.
|
Vooruitrijcamera (FSC)
Uw auto is uitgerust met een vooruitrijcamera (FSC). De vooruitrijcamera
(FSC) is geplaatst nabij de achteruitkijkspiegel en wordt gebruikt door de
volgende systemen.
Adaptieve LED koplampen ( ...
Radarsensoren (Achter)
Uw auto is uitgerust met radarsensoren (achter). De volgende systemen maken
eveneens gebruik van de radarsensoren (achter).
Dodehoekmonitorsysteem (BSM)
Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) ...